Ouder worden met korter slapen
Tussen de 20 en 30% van alle volwassenen ervaart slaapproblemen. Een verstoorde nachtrust kan je dag verpesten. Uit studies blijkt dat mensen die slaapproblemen rapporteren gewoonlijk meer tijd dan nodig is in bed doorbrengen en een deel van die tijd wakker liggen. Toch slapen ze iets langer dan degenen die geen slaapproblemen melden. In veel gevallen wijkt de objectieve slaapduur flink af van de subjectieve beleving daarvan. Dit kan onnodige problemen geven.
Onderzoek naar slaapmisperceptie
We spreken van slaapmisperceptie wanneer je denkt dat je veel wakker hebt gelegen, maar in werkelijkheid meer hebt geslapen dan je inschat. Uit onderzoek blijkt dat dit geen onschuldig fenomeen is. Semler e.a. hebben in een onderzoek bij personen die slaapproblemen rapporteren, de ‘beleving van de realiteit verdraaid’. Omdat wordt aangenomen dat de meeste volwassenen ongeveer 6,5 uur slaap nodig hebben om overdag goed te kunnen functioneren, is deze slaapduur als grenswaarde gehanteerd. Met objectieve slaapmetingen zijn alle proefpersonen verdeeld in groepen die respectievelijk korter en langer dan 6,5 uur slapen en positieve of negatieve feedback kregen over hun slaapduur.
Niet de slaapduur, maar de feedback bepaalt het functioneren
Vervolgens is nagegaan welke invloed de slaapduur en de feedback op de proefpersonen heeft, wat betreft het functioneren overdag. Het werd duidelijk dat niet de slaapduur, maar de feedback het functioneren bepaalde. Proefpersonen die onafhankelijk van de slaapduur te horen kregen dat ze slecht hadden geslapen, melden meer negatieve gedachten, waren overdag vaker slaperig en daarnaast ook terughoudend in activiteiten om te voorkomen dat ze zich daardoor vermoeiden. De conclusie is dat bij mensen met slaapproblemen, vooral de subjectieve evaluatie van de slaapkwaliteit bepalend is voor het dagelijks functioneren.
8 uur slaap is een misverstand
Goed slapen wordt vooral geassocieerd aan de tijdsduur dat je slaapt. 8 uur slaap wordt hierbij als een magische ondergrens gehanteerd. Het is erg belangrijk dat dit misverstand de wereld uit wordt geholpen. Uit onderzoek blijkt dat personen die meestal langer dan 7,5 uur slapen, al in de gevarenzone komen. Langer slapen gaat ten koste van de levensverwachting. Gebleken is dat langer dan 9 uur slapen per nacht in dat opzicht veel slechter is, dan een nachtrust van niet meer dan 4 uur. Er is dan ook veel onderzoek gedaan naar de effecten van de slaapduur. Zo wordt de stijging van de levensverwachting mede toegerekend aan het feit dat we tegenwoordig per nacht gemiddeld twee uur korter slapen dan 100 jaar geleden. Dit is niet in het minst te danken aan de gloeilamp, waardoor er geen aanleiding meer was om met donker naar bed te gaan.
Onderzoek naar slaap en klachtenbeelden
De kwaliteit van je slaap bepaalt sterk hoe je overdag functioneert. Andersom bepalen je dagelijkse activiteiten je slaapbehoefte. De laatste jaren krijgt dit veel aandacht in onderzoek. Enkele voorbeelden:
Langer slapen ongunstig bij depressie
Mill e.a. hebben recent aangetoond dat een langere slaapduur een ongunstige prognostische factor is voor het beloop bij een depressie en bij angststoornissen. Niet slaapproblemen, maar langer slapen vormt een onafhankelijk prognostische factor voor het aanhouden van deze problemen twee jaar later.
Slaapproblemen hangen samen met klachten bij traumatisch NAH
Aanhoudende klachten en beperkingen na een traumatisch hersenletsel hangen sterk samen met slaapproblemen. Een hoofdtrauma wat in de acute fase gepaard gaat met veel pijn, vermoeidheid en distress, leidt tot een ernstige verstoring van het slaap-waakritme. De cliënt kan daarin al binnen enkele weken verstrikt raken. Gelukkig is dit verstoorde patroon zelfs jarenlang na het trauma nog te verbeteren, door een verbeterde slaaphygiëne. De client zal daardoor vooral beter cognitief gaan functioneren. Het versterken van de concentratie- en geheugenfuncties leidt tot beter slapen. Het uitdagen van je brein kost energie en voert de slaapdruk op. Di zorgt ervoor dat je beter slaapt.
Tips voor de dagelijkse praktijk
- Beschouw kort slapen niet als een probleem, maar als een voordeel.
- Advies bij slaapproblemen: ga erg laat naar bed en sta vroeg op.
- Neem in de nacht na een verstoorde nachtrust niet langer bedrust, dan de tijd die je in de daaraan voorafgaande nacht ‘denkt te hebben geslapen’.
Bronnen
Haimov, I., & Shatil, E. (2013). Cognitive training improves sleep quality and cognitive function among older adults with insomnia. Public Library of Science One, 8, 1-17.
Kripke, D. F., Langer, R. D., Elliott, J. A., Klauber, M. R., & Rex, K. M. (2011). Mortality related to actigraphic long and short sleep. Sleep Medicine Reviews, 12, 28-33.
Mill, J. G. van, Vogelzangs, N., Someren, E. J. van, Hoogendijk, W. J., & Penninx, B. W. (2013). Sleep duration, but not insomnia, predicts the 2-year course of depressive and anxiety disorders. Journal of Clinical Psychiatry, 75, 119-126.
Semler, C. N., & Harvey, A. G. (2005). Misperception of sleep can adversely affect daytime functioning in insomnia. Behaviour Research and Therapy, 43, 843-856.
Wiseman-Hakes, C., Murray, B., Moineddin, R., Rochon, E., Cullen, N., Gargaro, J., & Colantonio, A. (2013). Evaluating the impact of treatment for sleep/wake disorders on recovery of cognition and communication in adults with chronic TBI. Brain Injury, 27, 1364-1376.
Youngstedt, S. D., & Kripke, D. F. (2004). Long sleep and mortality: rationale for sleep restriction. Sleep Medicine Reviews, 8 , 159-174.
Vorig artikel
Volgende artikel