Wist u dat uw browser verouderd is?

Om de best mogelijke gebruikerservaring van onze website te krijgen raden wij u aan om uw browser te upgraden naar een nieuwere versie of een andere browser. Klik op de upgrade button om naar de download pagina te gaan.

Upgrade hier uw browser
Ga verder op eigen risico

SOLK, op een hoop gooien of splitsen?

drs. Jan D. Verhoeven 1-2 minuten lezen

Het is vrij uitzonderlijk dat volwassenen over een langere periode geen lichamelijke klachten hebben. In een recente studie werd vastgesteld dat slechts 9% van de personen van 14 jaar of ouder in de voorafgaande vier weken symptoomvrij waren. Rugpijn komt het meest voor; meer dan de helft van de respondenten had hier last van. De relatie tussen lichamelijke klachten en ervaren beperkingen is echter zwak. Er zijn personen met veel klachten, die blijven functioneren, terwijl anderen met minder klachten juist veel beperkingen ervaren.

Lang niet iedereen met lichamelijke klachten bezoekt de dokter. Wanneer dat wel gebeurt, is de eerste vraag: ‘Wat is de oorzaak van de problemen?’. Zijn de lichamelijke klachten te verklaren, of is er misschien sprake van SOLK?.

We spreken van Somatische Onvoldoende Verklaarde Lichamelijke Klachten (SOLK) bij lichamelijke klachten die langer dan enkele weken duren en waarbij bij adequaat medisch onderzoek geen somatische aandoening wordt gevonden die de klacht voldoende verklaart. Onder wetenschappers is er veel discussie over de vraag in hoeverre het mogelijk is om een onderscheid te maken tussen enerzijds medisch te verklaren lichamelijke klachten en anderzijds medisch onverklaarde lichamelijke klachten. Gebleken is dat in de meeste gevallen bij aanvankelijk medisch te verklaren lichamelijke klachten, voor het aanhouden van deze problemen geen verklaring is. Zwangerschapsgerelateerde bekkenpijn, aanhoudende problemen na een Q-koorts infectie en langdurige vermoeidheid na de behandeling van kanker kunnen ook vaker daartoe worden gerekend. Overigens wordt slechts in een minderheid van de gevallen voor aanvankelijk onverklaarde klachten, alsnog een lichamelijke oorzaak gevonden. Menigeen verzucht: ‘Volgens mij denk je dat ik het tussen de oren heb, maar in de toekomst kunnen ze de oorzaak vast wel vinden’. Helaas, de zoektocht naar een lichamelijke verklaring blijft kostbaar en gewoonlijk voorspelbaar teleurstellend.

Er is ook veel discussie over de vraag in hoeverre het mogelijk en van belang is om een onderscheid te maken tussen de verschillende symptoomclusters bij onverklaarde aandoeningen. Is het relevant een verschil te maken tussen bijvoorbeeld Fibromyalgie, Chronisch Vermoeidheids Syndroom, Prikkelbare darmsyndroom, Chronische bekkenpijn, aspecifieke pijn op de borst, enzovoort? Dit wordt aangemerkt als de ‘lumper-splitter’ discussie. De ‘lumpers’ zien zoveel overeenkomsten, dat ze ervoor pleiten deze aandoeningen toe te rekenen tot een en hetzelfde onderliggend probleem. De ‘splitters’ daarentegen pleiten voor een onderscheid.

In de ‘lumper-splitter’ discussie zijn een aantal zaken duidelijk. Er bestaat een lineair verband tussen de mate van psychische klachten en lichamelijke klachten. Hoe ernstiger de psychische klachten, des te meer lichamelijke problemen. Daarnaast bestaat er ook een sterke associatie tussen enerzijds pijnklachten in spieren en gewrichten en anderzijds klachten zoals buikpijn, eczeem, vermoeidheid, duizeligheid en hartkloppingen. Een aantal jaren geleden zijn de diagnostische criteria voor Fibromyalgie dan ook aangepast. Bij de nieuwe criteria zijn de drukpijnlijke plaatsen op het lichaam niet meer van belang, maar tellen klachten zoals misselijkheid, zuurbranden, huiduitslag, een droge mond en zelfs haaruitval ook mee bij de diagnose Fibromyalgie.

De ‘lumper-splitter’ discussie lijkt uit te komen op het volgende: hoe meer klachten er zijn en hoe langer ze bestaan, des te minder relevant het is om een onderscheid in verschillende aandoeningen te maken. Dit geldt ook bij het lang aanhouden van (aanvankelijk) lichamelijk verklaarde klachten. De consequentie voor beleid is dat in de vroege fase van een aandoening, de aanpak soms juist heel verschillend kan zijn. De ene persoon met Fibromyalgie kan goed op medicatie reageren en een ander juist veel beter op psychologische hulp. Echter, bij langer bestaande verklaarde en onverklaarde klachten, kan de aanpak meer vergelijkbaar zijn. Niet de klachtengerichte aanpak, maar het oppakken van een normale rolvervulling is dan het meest therapeutisch.

Tips voor de dagelijkse praktijk

Wees er alert op dat:

  1. Hoe meer en langduriger de lichamelijke klachten, des te meer kans dat er sprake is van lichamelijk onverklaarde klachten.
  2. Verschillende oorzaken kunnen dezelfde klachten uitlokken.
  3. Dezelfde klachtenbeelden kunnen een verschillende aanpak vereisen.
Auteur
drs. Jan D. Verhoeven

Bronnen

Klaus, K., Rief, W., Brähler, E., Martin, A., Glaesmer, H., & Mewes, R. (2013). The distinction between “medically unexplained” and “medically explained” in the context of somatoform disorders. International Journal of Behavioral Medicine, 20, 161-171.

Lacourt, T., Houtveen, J., & Doornen, L. van (2013). “Functional somatic syndromes, one or many?” An answer by cluster analysis. Journal of Psychosomatic Research, 74, 6-11.

Tschudi-Madsen, H., Kjeldsberg, M., Natvig, B., Ihlebaek, C., Dalen, I., Kamaleri, Y., Straand, J., & Bruusgaard, D. (2011). A strong association between non-musculoskeletal symptoms and musculoskeletal pain symptoms: Results from a population study. BMC Musculoskeletal Disorders, 12, 1-8.