Aanhoudende klachten na een hersenschudding en geheugenvervalsing
Bij volwassenen die door een val of ongeluk een hersenschudding oplopen, worden in ongeveer 10% van de gevallen drie maanden na een hersenschudding nog klachten gemeld. Meest voorkomend zijn hoofdpijn, concentratiestoornissen en een slechter geheugen. Deze worden dan gewoonlijk toegeschreven aan het hoofdtrauma, maar dat is vaak niet terecht. Geheugenvervalsing zet daarbij namelijk betrokkene en ook begeleiders en behandelaars regelmatig op het verkeerde been.
Geheugenvervalsing
Bij geheugenproblemen denken we vooral aan het onvermogen om informatie op te slaan, te bewaren en te reproduceren. Een minder bekend probleem is ‘geheugenvervalsing’. Hierbij wordt een verhaal verteld dat niet helemaal overeenkomt met de feitelijkheden. Ons geheugen is zeker niet de kaartenbak waaruit je de waarheid uit het verleden kunt opdiepen. Je herinneringen construeer je in het heden, met een grote kans op een vertekening van gedane zaken. Nieuwe belevenissen construeren dan een andere versie van je verleden. Gebleken is dat ook na een hersenschudding, geheugenvervalsing kan optreden.
Twee denkfouten bij aanhoudende klachten na een hersenschudding
1. Als je geen hersenschudding hebt gehad, ben je klachtenvrij
De eerste denkfout is de veronderstelling dat degenen die niet te maken hebben gehad met een hersenschudding, de gezonde populatie is die per definitie klachtenvrij is. Dat is niet het geval. Hoofdpijn, misselijkheid en cognitieve problemen zijn veel voorkomende klachten die ook zonder aanwijsbare oorzaak optreden. Het volgende is in onderzoek vastgesteld: wanneer je 100 personen na een hersenschudding drie maanden volgt, melden aan het eind van die periode gemiddeld 10 personen nog meerdere klachten. Echter, in een willekeurige controlegroep van 100 personen zonder een hersenschudding hebben ook ongeveer 10 personen een vergelijkbare combinatie van klachten. De kenmerken en intensiteit van de klachten in beide groepen zijn vergelijkbaar. De vraag of drie maanden na een hersenschudding de aanhoudende klachten nog het gevolg zijn van het trauma, moet dan ook vaker ter discussie worden gesteld. De conclusie moet ook zijn dat de willekeurige controlegroep in wetenschappelijk onderzoek die nergens last van heeft, niet bestaat.
2. Vóór de hersenschudding had ik geen klachten
De tweede denkfout betreft de ‘good old days’ bias. De ‘good old days’ bias is de neiging om na een negatieve gebeurtenis die je recent hebt meegemaakt, het verleden selectief als gezonder/gelukkiger te herinneren. Na een negatieve gebeurtenis wordt vaak vergeten dat je daarvoor ook te maken had met klachten en dagelijkse ongemakken. In meerdere longitudinale studies is het volgende aangetoond: vrijwel iedereen die drie maanden na een hersenschudding nog last heeft van hoofdpijn, misselijkheid en cognitieve problemen, is ervan overtuigd dat ze vóór het ongeval klachtenvrij waren. In de controlegroep waar geen sprake is van een hersenschudding zal ongeveer 30% aangeven dat ze regelmatig hoofdpijn, misselijkheid of cognitieve problemen ervaren. Ze bevestigen dat ze daar maanden geleden ook al last van hadden. Het is opvallend, dat juist de gezonde controlegroep aanzienlijk vaker klachten in het verleden melden dan personen na een hersenschudding. De conclusie moet zijn dat bij aanhoudende klachten na een hersenschudding de neiging bestaat om de klachten die al vóór het trauma aanwezig waren, later ten onrechte toe te schrijven aan het hoofdtrauma. Dit wordt beschouwd als een onbewust proces. Deze geheugenvervalsing is echter niet geheel onschuldig. Het toeschrijven van de klachten aan het trauma, maakt dit voor betrokkene een niet te beïnvloeden probleem. Nader medisch onderzoek levert gewoonlijk geen verklaring voor de aanhoudende klachten op. Dat er niets is gevonden met onderzoek geeft vaak aanleiding tot nog meer onderzoek en aandacht voor de klachten. Daarmee kan angst en onzekerheid toenemen.
Het advies is om bij personen die na een hoofdtrauma worden gevolgd, zo snel mogelijk na het trauma de klachten en het functioneren van vóór het trauma in kaart te brengen. In de eerste weken na een hoofdtrauma is er vrijwel nog geen sprake van de ‘good old days’ bias. Een goede uitleg maakt de prognose vervolgens aanzienlijk beter. Of iemand met langer aanhoudende klachten na een hersenschudding nog zal herstellen, wordt vooral bepaald door de vraag of de cliënt de situatie voor het trauma reëel inschat.
Tips bij aanhoudende klachten na een hersenschudding
- Breng na een hersenschudding zo snel mogelijk de premorbide klachten in kaart.
- Ga er niet van uit dat de meeste mensen nergens last van (moeten kunnen) hebben.
- Het accepteren van klachten is vaak een effectieve therapie.
Bronnen
Brooks, B. L, Kadoura, B, Turley, B., Crawford, S., Mikrogianakis, A., & Barlow, K. M. (2014). Perception of recovery after pediatric mild traumatic brain injury is influenced by the “good old days” bias: Tangible implications for clinical practice and outcomes research. Archives of Clinical Neuropsychology, 29, 186-193.
Yang, C. C., Yuen, K. M., Huang, S. J., Hsiao, S. H, Tsai, Y. H., Lin, W. C. (2014). “Good-old-days” bias: A prospective follow-up study to examine the preinjury supernormal status in patients with mild traumatic brain injury. Journal of Clinical and Experimental Neuropsychology, 36, 399-409.
Vorig artikel
Volgende artikel