Brain fog – begeleiding is cruciaal
Cognitieve klachten staan in de top-3 van negatieve gevolgen van een acute COVID-19 infectie. Dit blijkt uit een follow-up studie die in Nederland is uitgevoerd, waarbij patiënten over een periode van 12 maanden zijn gevolgd. Opmerkelijke uitkomst van deze studie is dat fysieke klachten en ademhalingsproblemen over deze periode geleidelijk verminderen, maar de cognitieve problemen nemen toe. Deze problemen - ook wel brain fog genoemd - zijn invaliderend. De tijd lost ze niet op, dus actie is gewenst.
Geen probleem volgens de testresultaten
Patiënten met brain fog rapporteren vooral concentratieproblemen, vergeetachtigheid, verminderde mentale snelheid en woordvindproblemen. Brain fog werd al veel eerder in verband gebracht met Fibromyalgie en het Chronisch Vermoeidheid Syndroom. Bij brain fog komen de gerapporteerde klachten vaak niet overeen met de bevindingen uit testonderzoek. De patiënt overschat dan de cognitieve problemen. Als daarvan sprake is, valt brain fog onder een Functionele Cognitieve Stoornis (FCS).
Functionele Cognitieve Stoornis (FCS)
De aanduiding FCS kan beladen klinken. Een diagnose voor een probleem wat niet bestaat. De cognitieve klachten zijn tenslotte niet te objectiveren via neuropsychologisch onderzoek. Een NPO richt zich vooral op het bevestigen of uitsluiten van een organische oorzaak van de cognitieve klachten. Zijn de testprestaties goed en zijn er geen aanwijzingen voor afwijkingen? Dat is fijn, maar de problemen van de patiënten zijn hier niet mee opgelost. En ook het verzuim niet. In kennisberoepen zijn cognitieve klachten de belangrijkste voorspeller en onderhoudende factor van ziekteverzuim. Het is dus belangrijk om deze omkeerbare beperkingen te duiden als een FCS. Want dan kun je gaan werken aan de oplossing. Met een gerichte aanpak is de prognose gunstig
Wanneer spreek je van een FCS?
Een FCS onderscheid zich duidelijk van hersenschade, zie hieronder:
Aanpak van een FCS
Als een FCS niet erkend wordt, raken patiënten steeds verder verstrikt in de vicieuze cirkel van het overdreven waarnemen van cognitieve missers en oplopende spanning. Hierdoor verliezen ze de controle over de cognitieve processen. Dan is begeleiding belangrijk. Psycho-educatie, demedicalisatie, stressreductie en geruststelling zijn daarbij cruciale onderdelen. Daarnaast moeten ze weer dagelijkse bezigheden oppakken, het brein uitdagen en trainen. Een eerste reactie hierop is meestal mentale moeheid. Dat hoeft geen slecht teken te zijn. Het betekent vaak dat ze goed bezig zijn met hun herstel!
Verdieping met achtergrondinformatie
Metacognitie: Denken over het denken
Een goed cognitief functioneren vereist niet alleen een goede aansturing van de breinfuncties (‘top down’), maar ook een reële beoordeling van het cognitief functioneren (‘bottom up’). Deze processen worden aangeduid als metacognitie, wat zich afspeelt op meta-niveau in het brein. Meta-niveau controleert/beheerst object-niveau en monitort dit functioneren
Alzheimer
Een voorbeeld waarbij het op beide niveaus fout gaat, is de ziekte van Alzheimer. Op objectniveau worden veel cognitieve missers gemaakt, maar de patiënt merkt dit op meta-niveau niet op. Dit noemen we anosognosie: patiënten met een hersenaandoening zijn zich niet bewust van hun achteruitgang. Het gaat hierbij mis bij het monitoren, waardoor er een gebrek is aan ziekte-inzicht. Daarbij ontbreekt het patiënten aan de controle en het vermogen om de cognitieve processen goed aan te sturen.
Waar zijn mijn autosleutels?
Bij een FCS zit het probleem niet zozeer op object-niveau, maar speelt het zich af op meta-niveau. Voorbeeld daarvan is dat veelvoorkomende dagelijks cognitieve missers als afwijkend worden beschouwd. Een toenemende aandacht voor deze missers (selectieve monitoring) is het gevolg. ‘Ik vergeet altijd waar ik de autosleutels heb neergelegd’. Bij thuiskomen zijn de autosleutels waarschijnlijk op een willekeurige plek terecht gekomen, zonder dat op meta-niveau het brein (op object-niveau) werd geactiveerd om dit te onthouden. Betrokkene kan dit duiden als een teken van vergeetachtigheid (monitoring). Echter, wanneer informatie niet (actief) is opgeslagen, kun je moeilijk spreken van vergeten.
Overschatting woordvindproblemen
Patiënten met een FCS geven bijvoorbeeld aan dat ze moeilijk op woorden kunnen komen. Wanneer je vervolgens in gesprek bent met deze patiënten, merk je niks van deze woordvindproblemen. Toch zal die selectieve waarneming van cognitieve missers de patiënten met een FCS op meta-niveau negatief beïnvloeden. Het vertrouwen in hun cognitieve capaciteiten daalt, waardoor de aandacht voor missers nog groter wordt en onzekerheid toeneemt.
Onderzoek naar metacognitie bij COVID-19
Informatie over de neurologische gevolgen zorgt voor verhoging cognitieve klachten
Patiënten na een acute COVID-19 infectie en gezonde proefpersonen werden beiden in twee groepen verdeeld. Twee groepen (na COVID-19 en gezonden) kregen een artikel te lezen over de neurologische gevolgen die COVID-19 kan hebben. De andere twee groepen (na COVID-19 en gezonden) kregen een artikel met neutrale informatie, namelijk de vereiste periode van isolatie na COVID-19. Vervolgens moesten alle deelnemers de Cognitive Failure Questionnaire invullen, de meest gebruikte vragenlijst om cognitieve klachten te inventariseren. Het resultaat was dat de deelnemers uit de groep die een COVID-19 infectie doormaakten en tevens geïnformeerd waren over de neurologische gevolgen van COVID-19, significant meer cognitieve klachten rapporteerden. De groep die een COVID-19 infectie doormaakten en neutrale informatie kregen, scoorden op gelijk niveau als gezonden.
Beeldvorming maakt cognitieve klachten na COVID-19 zichtbaar
Door alle cognitieve problemen na een acute COVID-19 infectie tot een FCS te rekenen, is het plaatje niet compleet. Er wordt ook een rol toegeschreven aan de neuro-inflammatoire respons (ontstekingsreactie) in het brein. In een zeer recent prospectief onderzoek van Paolini bracht een DTI-hersenscan veranderingen in de wittestofbanen aan het licht bij personen met cognitieve problemen na een acute COVID-19 infectie. Deze personen hadden ook significant vaker depressieve klachten. Cognitieve problemen bij een depressie worden ook in verband gebracht met wittestofafwijkingen. Daarnaast liet fMRI bij deze personen een verandering in de functionele activiteit en connectiviteit in het brein zien. Volgens de onderzoekers is die verandering indicatief voor problemen met de metacognitie. Ofwel, dit vormt een sterke indicatie voor een mismatch tussen de aansturing en monitoring van de cognitieve functies.
Conclusie
Bij cognitieve problemen na een COVID-infectie past een aanpak op maat, net zoals bij veel andere aandoeningen. Psycho-educatie, demedicalisatie, stressreductie en geruststelling zijn hierbij cruciale onderdelen. Regelmatige lichamelijke activiteit verbetert de witte stof microstructuur, waarvan is aangetoond dat dit een drempel opwerpt tegen leeftijd gerelateerd cognitief verval. Daarnaast is het belangrijk om dagelijkse bezigheden op te pakken en het brein uit te dagen en te trainen. Een cognitieve training zorgt voor functionele verbeteringen in het brein.
Lees ook onze gerelateerde artikelen
Onze aanpak bij problemen na Covid-19
Ruiken en concentreren na COVID-19, ook dat kun je trainen!
Wel cognitieve klachten en geen objectieve beperkingen: moet je daar wat aan doen?
Literatuur
Bek LM, Berentschot JC, Heijenbrok-Kal MH, et al. Symptoms persisting after hospitalisation for COVID-19: 12 months interim results of the CO-FLOW study. ERJ Open Res. 2022;8(4):00355-2022. Published 2022 Oct 24. doi:10.1183/23120541.00355-2022
Teodoro T, Edwards MJ, Isaacs JD. A unifying theory for cognitive abnormalities in functional neurological disorders, fibromyalgia and chronic fatigue syndrome: systematic review. J Neurol Neurosurg Psychiatry. 2018;89(12):1308-1319. Doi:10.1136/jnnp-2017-317823
Larner AJ. Functional Cognitive Disorders (FCD): How Is Metacognition Involved?. Brain Sci. 2021;11(8):1082. Published 2021 Aug 18. doi:10.3390/brainsci11081082
Winter D, Braw Y. COVID-19: Impact of diagnosis threat and suggestibility on subjective cognitive complaints. Int J Clin Health Psychol. 2022;22(1):100253. doi:10.1016/j.ijchp.2021.100253
McWhirter L, Ritchie C, Stone J, Carson A. Identifying functional cognitive disorder: a proposed diagnostic risk model. CNS Spectr. 2022;27(6):754-763. Doi:10.1017/S1092852921000845
Krishnan K, Lin Y, Prewitt KM, Potter DA. Multidisciplinary Approach to Brain Fog and Related Persisting Symptoms Post COVID-19. J Health Serv Psychol. 2022;48(1):31-38. doi:10.1007/s42843-022-00056-7
Paolini M, Palladini M, Mazza MG, et al. Brain correlates of subjective cognitive complaints in COVID-19 survivors: A multimodal magnetic resonance imaging study [published online ahead of print, 2022 Dec 12]. Eur Neuropsychopharmacol. 2022;68:1-10. doi:10.1016/j.euroneuro.2022.12.002
Chen FT, Soya H, Yassa MA, et al. Effects of exercise types on white matter microstructure in late midlife adults: Preliminary results from a diffusion tensor imaging study. Front Aging Neurosci. 2022;14:943992. Published 2022 Nov 18. doi:10.3389/fnagi.2022.943992.
Thompson TW, Waskom ML, Gabrieli JD. Intensive Working Memory Training Produces Functional Changes in Large-scale Frontoparietal Networks. J Cogn Neurosci. 2016;28(4):575-588. doi:10.1162/jocn_a_00916
Vorig artikel
Volgende artikel