Wist u dat uw browser verouderd is?

Om de best mogelijke gebruikerservaring van onze website te krijgen raden wij u aan om uw browser te upgraden naar een nieuwere versie of een andere browser. Klik op de upgrade button om naar de download pagina te gaan.

Upgrade hier uw browser
Ga verder op eigen risico

Het chemobrein – effectieve interventie is mogelijk

drs. Jan D. Verhoeven 1-2 minuten lezen

Steeds meer mensen worden in hun leven getroffen door kwaadaardige kanker. Daar staat tegenover dat door verbeterde behandelmethoden de kans op genezing van kanker ook fors is gestegen. Een van de effecten daarvan is dat steeds meer mensen te maken hebben met de negatieve gevolgen van de behandeling van kanker. Het feit dat kanker en de behandeling daarvan vaak cognitieve disfuncties tot gevolg heeft, is onomstreden. In veel gevallen is daarbij de precieze oorzaak van de cognitieve disfuncties niet duidelijk. Er is wetenschappelijk bewijs dat daarbij met een gerichte training het cognitief functioneren sterk is te verbeteren.

Cognitieve klachten versus objectiveerbare cognitieve disfuncties

Uit onderzoek is gebleken dat na de behandeling van kanker er een zwakke samenhang bestaat tussen de ervaren cognitieve klachten en de objectiveerbare cognitieve beperkingen van deze patiënten. Mensen kunnen veel cognitieve klachten ervaren, maar daarbij kan het neuropsychologisch onderzoek weinig cognitieve stoornissen laten zien. Andersom is ook mogelijk, wat betekent dat onderzoek wel afwijkingen laat zien, maar betrokkene ervaart geen cognitieve klachten.

Er is bevestigd dat bij vrouwen met borstkanker de behandeling met chemo vrijwel altijd resulteert in een objectiveerbare achteruitgang in cognitieve functies. Een probleem wat wordt aangeduid als het chemobrein. Prospectief onderzoek brengt meer duidelijkheid in de cognitieve beperkingen na een chemotherapie. Biglia e.a. hebben veertig vrouwen met borstkanker gevolgd tijdens en na de behandeling met chemo. In dit onderzoek zijn alleen vrouwen betrokken die voorafgaand aan de behandeling met chemo geen cognitieve klachten meldden. Ook mocht er geen sprake zijn van een depressie of andere emotionele klachten. Na de behandeling met chemo werd bij deze vrouwen die in het onderzoek zijn betrokken een significante objectiveerbare afname in een aantal cognitieve functies vastgesteld, vooral in de aandachtsfuncties. Deze objectiveerbare afname was onafhankelijk van de emotionele status van deze vrouwen tijdens en na deze behandeling. Vervolgens werd duidelijk dat zelfgerapporteerde cognitieve klachten niet geassocieerd waren aan de objectieve disfuncties. Daarentegen waren de zelfgerapporteerde cognitieve klachten wel gerelateerd aan depressie en angstklachten, die zich tijdens de behandeling ontwikkelden. Dat betekent dat vrouwen met borstkanker die behandeld zijn met chemo, zelf het cognitief functioneren slechter beoordelen wanneer ze emotionele klachten ervaren. Bevindingen die aansluiten bij ander onderzoek.

Een effectieve interventie van het chemobrein

Von Ah e.a. hebben aangetoond dat bij vrouwen met borstkanker die behandeld zijn met chemo, met een gerichte aanpak een flinke verbetering mogelijk is wat betreft de objectiveerbare cognitieve beperkingen alsook de subjectieve cognitieve klachten. Het versterken van de geheugenfunctie en het verbeteren van de mentale snelheid met behulp van een adaptieve computertraining resulteerden in een verbetering direct na deze training. Plasticiteit stelt het brein in staat zich weer aan te passen aan de hogere eisen die daaraan door training worden gesteld. Bij een follow-up meting twee maanden na het afronden van deze training, bleek dat deze vooruitgang zich had doorgezet. Deze aanpak leidde ook tot een afname van de emotionele klachten en een vermindering van vermoeidheid. Dat betekent dat wanneer er bij het chemobrein geen of onvoldoende natuurlijk herstel is, er voldoende argumenten zijn om een gerichte training aan te bieden.

Tips voor uw dagelijkse praktijk

  1. Ook wanneer er geen objectiveerbare cognitieve beperkingen zijn vastgesteld, kan betrokkene cognitieve klachten ervaren.
  2. De gedachte dat een chemobehandeling blijvende schade aan het brein veroorzaakt, kan in zichzelf ertoe leiden dat dit resulteert in cognitieve klachten.
  3. Cognitief functioneren is ook bij een chemobrein te verbeteren.
Auteur
drs. Jan D. Verhoeven

Bronnen

Biglia, N., Bounous, V. E., Malabaila, A., Palmisano, D., Torta, D. M., D’Alonzo, M., Sismondi, P., & Torta, R. (2012). Objective and self-reported cognitive dysfunction in breast cancer women treated with chemotherapy: A prospective study. European Journal of Cancer Care, 21, 485-492.

Von, A. D., Carpenter, J. S., Saykin, A., Monahan, P., Wu, J., Yu, M., Rebok, G., Ball, K., Schneider, B., Weaver, M., Tallman, E., & Unverzagt, F. (2012). Advanced cognitive training for breast cancer survivors: A randomized controlled trial. Breast Cancer Research and Treatment, 135, 799-809.