Wist u dat uw browser verouderd is?

Om de best mogelijke gebruikerservaring van onze website te krijgen raden wij u aan om uw browser te upgraden naar een nieuwere versie of een andere browser. Klik op de upgrade button om naar de download pagina te gaan.

Upgrade hier uw browser
Ga verder op eigen risico

TIA, niet alle klachten en beperkingen zijn tijdelijk!

drs. Jan D. Verhoeven 1-2 minuten lezen

De functioneringsproblemen die patiënten melden, vormen vaak een slechte graadmeter van de beperkingen en mogelijkheden die in onderzoek worden geobjectiveerd. Daarbij bepaalt de situatie waarin betrokkene de aandoening en functioneringsbeperkingen presenteert, in belangrijke zijn openheid en betrouwbaarheid. Zonder klachten en problemen te willen veinzen of overdrijven, zal een persoon met een aandoening bij een verzekeringsarts een ander beeld schetsen dan bij de intake voor een behandeling. Ook ziekteopvattingen bepalen of betrokkene klachten en beperkingen opmerkt of negeert. Er is bewijs dat ziekteopvattingen ten aanzien van de cognitieve klachten na een Transient Ischaemic Attack (TIA) en een herseninfarct of hersenbloeding een belangrijke rol spelen.

Na TIA langdurige cognitieve beperkingen

Een TIA is een neurologische aandoening, gekenmerkt door uitvalsverschijnselen die per definitie binnen 24 uur volledig verdwenen zijn. Toch is een TIA niet onschuldig. In 10 tot 15% van de gevallen vormt een TIA namelijk de voorbode van een herseninfarct of hersenbloeding. Beleid richt zich er dan ook op om na een TIA de riscofactoren (bijvoorbeeld roken, hoge bloeddruk, hoog cholesterol) aan te pakken. Er zijn argumenten om patiënten na een TIA meer aandacht te geven, dan alleen risicopreventie. Wetenschappelijk onderzoek levert steeds meer bewijs dat de aanname dat uitvalsverschijnselen bij een TIA per definitie van tijdelijke aard zijn, misleidend is. Gebleken is dat bij een belangrijk deel van de patiënten na een TIA langdurige cognitieve beperkingen kunnen worden aangetoond.

Cognitieve stoornis bij meer dan een derde deel

Onderzoek bevestigt dat ook op de langere termijn een belangrijk deel van de TIA-patiënten in vergelijking tot gezonden veel slechter presteert op cognitieve testen. Van Rooij e.a. hebben van 107 TIA-patiënten tussen de 45 en 65 jaar het cognitief functioneren onderzocht, binnen drie maanden nadat zij getroffen waren door de TIA. Bij meer dan een derde van deze patiënten kon een cognitieve stoornis worden aangetoond. Met name het werkgeheugen, de aandacht en de informatieverwerkingssnelheid waren het meest aangedaan. Opvallend was dat in dit onderzoek TIA-patiënten met objectiveerbare beperkingen, niet vaker subjectieve klachten* melden dan de gezonde controle groep, zoals gemeten met de Cognitive Failures Questionnare (CFQ).

Interessante relatie cognitieve klachten en objectiveerbare beperkingen

Ook Maaijwee e.a. hebben de relatie tussen subjectieve cognitieve klachten en objectiveerbare cognitieve beperkingen onderzocht, maar in dit geval acht tot tien jaar na een TIA of het herseninfarct. Dit is gedaan bij patiënten in de leeftijd van 18 tot 50 jaar. Ook in dit onderzoek is een vergelijking gemaakt met een gezonde controlegroep. Een eerste en belangrijke conclusie uit dit onderzoek is, dat in een gezonde controlegroep veel proefpersonen hoog scoren op subjectieve cognitieve klachten. Iedereen heeft ten slotte te maken met geheugenmissers en concentratieproblemen. In dit onderzoek vond men, in vergelijking tot gezonden en patiënten na een TIA, alleen een significant hogere score op subjectieve cognitieve klachten bij personen die getroffen waren door een herseninfarct. Ook in dit onderzoek was onder patiënten na een TIA de score op subjectieve cognitieve klachten vergelijkbaar met de gezonde controlegroep. Hierbij was het wel mogelijk om bij een deel van de patiënten na een TIA of herseninfarct, met neuropsychologische testen cognitieve beperkingen te objectiveren. Echter, in beide groepen melden patiënten met objectiveerbare cognitieve beperkingen niet vaker subjectieve cognitieve klachten dan personen waarbij er geen beperkingen worden geobjectiveerd.

Vaker functioneringsproblemen door misvatting

Het feit dat ook patiënten zonder objectiveerbare cognitieve beperkingen na een herseninfarct of hersenbloeding nog langdurig subjectieve klachten melden, wordt in verband gebracht met de ziekteopvatting dat schade in het brein blijvende gevolgen heeft. Betrokkene doet zich daarmee tekort. Het nadeel is namelijk dat geheugenmissers daarbij (selectief) vaker worden opgemerkt. Deze misperceptie leidt tot distress en onzekerheid, wat de functioneringsproblemen kan bepalen. Het feit dat in een neuropsychologisch onderzoek de beperkingen niet worden bevestigd, kan tot onbegrip en frustratie leiden. Dat is jammer, omdat deze geruststelling juist de basis van goed advies en begeleiding kan zijn.

Onnodige werkloos door onvoldoende begeleiding

De overtuiging dat een TIA alleen voor tijdelijk uitval kan zorgen, draagt eraan bij dat cognitieve klachten en beperkingen worden genegeerd. Onderzoekt bevestigt echter dat na een TIA objectiveerbare cognitieve beperkingen gevolgen hebben voor het functioneren, vooral bij de uitvoering van meer complexe taken. Als betrokkene zich niet bewust is van de cognitieve beperkingen, kan zich dat uiten in (cognitieve) vermoeidheid. Zonder een goede analyse, kan die vermoeidheid na een TIA geduid worden als een ‘onbegrepen klacht’. Moran e.a. pleiten dan ook voor een grondige analyse en vooral een gerichte begeleiding bij problematiek van personen na een TIA en herseninfarct. Een neuropsychologisch onderzoek kan de problemen in het werkgeheugen, de aandacht en de informatieverwerkingssnelheid bevestigen. Ook dat kan een geruststelling zijn, omdat deze functies met een goede aanpak zijn te versterken. Maaijwee e.a. hebben vastgesteld dat patiënten na deze neurologische aandoeningen zonder begeleiding vanwege cognitieve beperkingen, na acht jaar een twee tot drie keer hogere kans hebben om werkloos te zijn. Om dit te voorkomen, pleiten ook zij voor meer aandacht voor deze problemen.

Tips voor de praktijk

  1. Zowel na een neurologische aandoening als bij gezonden, duiden cognitieve klachten vaak niet op objectiveerbare cognitieve beperkingen.
  2. Personen met objectiveerbare cognitieve beperkingen, melden in veel gevallen geen cognitieve klachten.
  3. Een gedegen onderzoek en goede begeleiding van mensen na een TIA, herseninfarct of hersenbloeding kan ook ten aanzien van arbeidsparticipatie veel winst opleveren.

*subjectieve (cognitieve) klachten is natuurlijk een tautologie c.q. is dubbelop, maar wordt voor de leesbaarheid hier vaker gebruikt.

Auteur
drs. Jan D. Verhoeven

Lees ook onze gerelateerde artikelen

Artikel

Coronavirus, COVID-19: hoe pak je de langetermijngevolgen van deze cytokinestorm aan?

april 2020 3 minuten lezen
drs. Jan D. Verhoeven
Lees meer
Artikel

Placebo-effecten moeten veel beter benut worden

maart 2017 2-3 minuten lezen
drs. Jan D. Verhoeven
Lees meer
Artikel

Voorkom die migraineaanval!

juni 2016 1-2 minuten lezen
drs. Jan D. Verhoeven
Lees meer

Bronnen

Phillips LA, Diefenbach MA, Abrams J, Horowitz CR. Stroke and TIA survivors’ cognitive beliefs and affective responses regarding treatment and future stroke risk differentially predict medication adherence and categorised stroke risk. Psychol Health. 2015;30(2):218-32.

van Rooij FG, Schaapsmeerders P, Maaijwee NA, van Duijnhoven DA, de Leeuw FE, Kessels RP, van Dijk EJ. Persistent cognitive impairment after transient ischemic attack. Stroke. 2014 Aug;45(8):2270-4.

Maaijwee NA, Schaapsmeerders P, Rutten-Jacobs LC, Arntz RM, Schoonderwaldt HC, van Dijk EJ, Kessels RP, de Leeuw FE. Subjective cognitive failures after stroke in young adults: prevalent but not related to cognitive impairment. J Neurol. 2014 Jul;261(7):1300-8.

Croot EJ, Ryan TW, Read J, Campbell F, O’Cathain A, Venables G. Transient ischaemic attack: a qualitative study of the long term consequences for patients. BMC Fam Pract. 2014 Oct 29;15:174

Moran GM, Fletcher B, Feltham MG, Calvert M, Sackley C, Marshall T. Fatigue, psychological and cognitive impairment following transient ischaemic attack and minor stroke: a systematic review. Eur J Neurol. 2014 Oct;21(10):1258-67.

Maaijwee NA, Rutten-Jacobs LC, Arntz RM, Schaapsmeerders P, Schoonderwaldt HC, van Dijk EJ, de Leeuw FE. Long-term increased risk of unemployment after young stroke: a long-term follow-up study. Neurology. 2014 Sep 23;83(13):1132-8.

Verhalen van cliënten

Veel cliënten hebben hun verhaal op papier gezet. Voor u. Zodat u een goed beeld krijgt van wat wij voor u kunnen doen. Om het makkelijk te maken, zijn de verhalen te sorteren op klachtenbeeld.